Oefenen is wat je vioolspelen maakt of breekt. Je kunt een goede docent hebben, talent hebben, een mooi instrument hebben, maar zonder een hoop uren studeren komt er van dat vioolspelen niet zoveel terecht.

Maar wat doe je dan tijdens dat oefenen? Hoe krijg je het beste resultaat van al die uurtjes ploeteren?

Een tijdje geleden las ik een artikel in de Strad ‘Making the most of one hour of practice’, waarin diverse gerenommeerde viooldocenten werd gevraagd hoe je een uur oefenen het beste zou kunnen indelen. Het hele uur besteden aan één stuk of juist verschillende dingen doen?

De docenten gaven verschillende tips, maar er is een rode draad: een menu of een pakketje van verschillende soorten oefenmateriaal. Dat oefenmateriaal is vaak ook vrij specifiek: toonladders, etudes (eventueel ook andere technische oefeningen), solostukken uit verschillende periodes en orkeststukken en/of kamermuziek.

Hoe stel je jouw menu of oefenpakketje samen?

Ik kan hier niet specifiek stukken gaan noemen voor jou, omdat het menu zeer persoonlijk is. Het hangt helemaal af van wat je wilt, wat je nu kunt en wat de dingen zijn waaraan je moet werken. Dat is voor ieder van ons weer anders. Een oefenmenu is maatwerk.

Het is belangrijk om door je docent of samen met je docent een goed pakket samen te (laten) stellen. Dit werkt beter dan het alleen doen. Je docent kan je spel analyseren en weet aan wat voor dingen je nog moet werken. Je docent weet ook welke stappen er verder nodig zijn om naar het volgende niveau te komen. Gezien je zelf op je eigen niveau bent, kun je niet boven jezelf staan, jezelf analyseren en een stappenplan maken. Onderaan dit artikel geef ik je een voordelige mogelijkheid om zo een pakketje te (laten) maken in mijn lespraktijk, als je daarin interesse hebt.

Laten we het nu hebben over de onderdelen van het pakket…

Warming up

Je kunt meteen met de toonladders beginnen, maar je kunt ook een warming up doen met oefeningen op losse snaren of een aantal andere technische oefeningen.

Ook kun je kiezen voor wat improvisatie om te ontspannen, je creativiteit aan te wakkeren en je vingers op te warmen. Overdenk improvisatie niet. Als je twee tonen achter elkaar speelt, improviseer je al. Zie maar waar je uitkomt.

Toonladders

Je keuze voor een bepaalde toonladder en de manier waarop je die studeert moet logisch zijn. Een toonladder over 3 octaven met de bijbehorende drieklanken is natuurlijk nooit weg. Als je een stuk speelt of wilt spelen met veel octaven erin, speel dan je toonladder ook in octaven. Studeer je een stuk in een bepaalde toonsoort, studeer je toonladder dan ook in die toonsoort.

Over het studeren van toonladders heb ik een apart uitgebreid artikel geschreven. Klik hier om het te lezen!

Etudes

Kies één of meerdere etudes afhankelijk hoeveel tijd je hebt om te oefenen en de moeilijkheidsgraad van de etudes. Speel een etude altijd met een doel: wat wil je leren? Welke techniek wil je verbeteren? Welke etude past daarbij? Het handigste is dat je etudes ondersteunend zijn aan de stukken die je speelt.

Ga dus niet zomaar de nummertjes af in je etudeboek van het begin tot het eind. Ga kris-kras door het boek heen en combineer verschillende etude boeken met elkaar. Een docent die deze boeken kent en ermee heeft gewerkt, kan je een geschikte etude aanraden.

Solostukken

Kies stukken uit verschillende periodes, van verschillende stijlen en op verschillende niveaus (onder je niveau, op je niveau en boven je niveau). Op die manier werk je met divers materiaal en ontwikkel je je op verschillende vlakken.

Het pakket stukken is misschien te veel om allemaal in je oefensessie te doen. Speel dan ook de stukken niet alleen maar in hun geheel door. Pak wat moeilijke loopjes eruit en doe alleen die. Een andere dag kun je het stuk doorspelen en kijken hoe het geheel gaat. Weer een andere dag pak je er andere stukjes uit.

Wissel af met wat en hoe je precies oefent. Doe niet uit routine elke dag hetzelfde kunstje. Door variatie leer je sneller… bovendien is het leuker.

Orkeststukken en kamermuziek

Natuurlijk moet je ook je orkestrepetities of kwartetrepetities voorbereiden. Dat is wel zo aardig voor je medespelers ;). Speel deze niet helemaal door. Zonder de andere partijen is je partij vaak geen muzikaal geheel. Pak de moeilijke stukjes eruit en wissel elke dag af. Tijdens repetities kun je met potlood aantekenen wat je huiswerk is in je partij.