Toonladders studeren… je hebt vast weleens gehoord dat het moet, nut heeft en dat je er beter van wordt.
Toonladders zijn als het ware een laboratorium voor je techniek.
Je kunt ideale omstandigheden creëren om gefocust je intonatie en je streektechniek te verbeteren. Daarnaast is het een goede warming up voor je oefensessie.
De taal van muziek is gebaseerd op ladders. Toonladders studeren kun je zien als het leren van vocabulaire en grammatica om de taal die muziek heet te leren spreken.
Wel is het belangrijk dat je slim studeert en dat je een goede keuze maakt voor welke toonladder je studeert en hoe je dat doet.
Veel violisten vinden toonladders niet het meest interessante om te studeren en daarom is het belangrijk dat je er wat aan hebt.
Dit artikel geeft je wat slimme tips om te bepalen welke toonladder je het beste op dit moment kunt studeren, hoe en waarom. Ik geef je zes tips.
1) Formuleer een helder doel
Waarom studeer je toonladders op een bepaalde manier en wat wil je als resultaat? Probeer dit zo meetbaar mogelijk te maken.
Wil je je intonatie in een bepaalde toonsoort verbeteren? Wil je je linkerhand en je rechterhand beter laten samenwerken in een hoog tempo? Wil je je streektechniek verbeteren, zo ja welke?
Veel mensen studeren willekeurig wat toonladders, omdat ze hebben gehoord dat dit ergens goed voor is. Denk erover na wat je doet en waarom je het doet. Ook voor je motivatie is dit belangrijk.
2) Laat je toonladders aansluiten met het repertoire en de etudes die je speelt
Klinken ‘repertoire’ en ‘etudes’ je misschien klassiek in de oren, vervang deze woorden gerust door ’tunes’, ‘songs’, ‘stukjes’ of ‘licks’.
Je doel is iets moois te kunnen spelen. Je toonladders kunnen je daarbij helpen. Ze zorgen ervoor dat je de nodige techniek leert en dat je niet onnodig lang op een bepaald stuk hoeft te studeren of helemaal vastloopt.
Kijk wat je moeilijk vindt aan het stuk wat je wilt spelen… de toonsoort, het tempo, de streek… en baseer daarop welke toonladder je gaat studeren en hoe.
3) Kies een goede toonsoort
Studeer niet steeds dezelfde of zomaar een toonladder. Kijk eens in welke toonsoort het stuk en/of de etude staat waarmee je op dit moment bezig bent en kies een toonladder in die toonsoort.
4) Kies het aantal octaven en wat voor toonladder
Op en neer, 1 of 3 octaven, op 1 snaar, drieklankjes, gebroken tertsen, chromatisch, dubbelklanken of flageoletten…
Als je eenmaal weet welke toonsoort je moet hebben, kies je hoe je de toonladder gaat studeren. Keuze genoeg!
Een standaardwerk hiervoor is ‘Das Skalensystem’ van Carl Flesch. Dit staat op de lessenaar van veel violisten. Het boek ‘Get more out of your violin playing’ van Daniël Otten is een mooie aanvulling en afwisseling, maar is los staand ook goed te gebruiken (en wat toegankelijker).
Flesch geeft je een heel pakket oefeningen per toonsoort. Otten doet alle toonsoorten in 1 oefening, waardoor je ook goed leert wisselen van toonsoort en sneller ook de minder voorkomende toonsoorten meepakt. De benadering is omgekeerd, waardoor ik persoonlijk de combinatie van deze twee boeken prettig vind. Beide boeken hebben een vast plekje op mijn lessenaar.
Violisten in de eerste jaren van het vioolspelen kunnen baat hebben bij eenvoudigere methodes of bij de toonladders die in hun methode staan. Zo zijn toonladders standaard onderdeel van vioolmethode boeken als ‘Speel viool’, ‘Zo speel ik viool’ en de lijn van Sassmanshaus.
5) Kies streektechnische uitdagingen
Toonladders studeer je niet alleen voor je intonatie (zuiver spelen). Wees je ook bewust van je streektechniek. Studeer je toonladders langzaam met hele stok, gebonden, spiccato enzovoorts.
Als ik met een (gevorderde) leerling aan streektechniek wil werken, begin ik op losse snaren om de techniek te leren en passen we het daarna toe in respectievelijk toonladders, etudes en stukken.
6) Kies een goed tempo
Heb je een toonladder goed onder de knie, dan wordt timing belangrijk. Speel de toonladder met metronoom in een vast tempo en doe het ook eens in triolen.
De fout van veel violisten is om toonladders te snel te spelen. Doe het langzaam en zeer secuur. Anders studeer je valse noten in.
Ze zeggen ‘practice makes perfect’, maar ‘practice makes permanent’ is soms meer van toepassing.
Conclusie
Op elk niveau van vioolspel zijn er veel manieren om toonladders te studeren. Ze kunnen je enorm helpen de stukken te spelen die jij mooi vindt. Wel is het belangrijk om slim, doelgericht en afwisselend te studeren.
Hoe studeer jij je toonladders? Ga je iets veranderen na het lezen van dit artikel? Heb je goede tips voor anderen? Deel het in het commentaar op dit artikel (zie onder!).
Tot slot een interessant filmpje over hoe Heifetz tegen toonladders aankeek: