Het bouwen van een viool is een ingewikkelde klus en vraagt ontzettend veel vakmanschap en kennis. Een viool bestaat uit meer dan 70 onderdelen die allemaal begrepen moeten worden en nauwkeurig met de hand in elkaar gezet. Het is dan ook niet zo gek dat een goede kwaliteit viool een vrij dure aankoop is.
De onderdelen van een viool
Een viool bestaat uit meerdere onderdelen die goed worden weergegeven op het onderstaande plaatje.
Al deze onderdelen moeten zorgvuldig door de vioolbouwer worden gemaakt en in elkaar gezet. Vrijwel de hele viool bestaat uit hout, met wat kleine uitzonderingen. Er wordt geen gebruik gemaakt van spijkers of schroeven. Alle onderdelen van de viool worden gelijmd. Het bouwen van een viool duurt zo’n 2 maanden, maar dit verschilt per bouwer.
De 8 stappen van het maken van een viool
Ik beschrijf hier versimpeld welke stappen een vioolbouwer maakt bij het bouwen van een viool, altviool of cello.
1) Het achterblad
Om een viool te maken wordt eerst een stuk esdoornhout uitgezaagd en in tweeën gespleten. Zo wordt de nerf in spiegelbeeld zichtbaar. Van deze twee stukken wordt samen het achterblad gemaakt. Esdoornhout is harder en vormt hierdoor een stevige basis. Met lijm uit dierenhuiden worden de twee stukken aan elkaar gezet.
Na vier uur is de lijm droog en mag de lijmtang eraf. Met een klein schaafje wordt het hout glad gemaakt. Dan wordt de vorm van de viool afgetekend en uitgezaagd. Het achterblad wordt met een nog kleiner schaafje naar twee kanten afgeschuind. Rond de rand wordt een gootje gesneden. Dat gootje wordt ingesmeerd met lijm. Ter versteviging wordt er een ‘inleg’ in gemaakt. Dat is een hardhouten strip van ebbenhout.
2) Het bovenblad
Het bovenblad van de viool wordt gemaakt met het wat soepeler fijnspar (vurenhout). Dit vormt samen met het achterblad de klankkast van de viool. Tegen de onderkant wordt een steun van fijnspar gelijmd. Dat is de basbalk. Ook het bovenblad wordt, net als het onderblad, voorzien van een ebbenhouten inleg ter versteviging.
3) De hals
Ook de hals van de viool wordt met esdoornhout gemaakt. Deze wordt uigezaagd en daarna in in de welbekende vorm gebeiteld. De krul, knoppenkast en hals komen voort uit één massief stuk hout. De hals wordt met een wig in de klankkast gezet en gelijmd met verwarmde lijm.
De toets wordt weer van een ander soort hout gemaakt: ebbenhout. Dat is een harde houtsoort die bestand is tegen eeuwenlange aanraking door violistenvingers. Met een gatenboor worden de gaten gemaakt voor de houten stemsleutels, waar later de snaren omheen worden gewonden.
4) De vioolvorm
Om de viool te bouwen wordt een mal gebruikt. Repen esdoorn of plataan worden in de week gelegd. Met een verwarmd buigijzer worden ze in de juiste vorm gebogen. De strips worden nu rond een vorm geplakt. Boven- en onderaan en in de hoeken worden ze met houtblokjes aan elkaar vastgezet. Het hele zaakje wordt in lijmtangen gezet en de lijm mag vier uur drogen. Daarna worden er dunne repen hout langs de zijranden gelijmd. Zo krijgen die randen meer oppervlak en kun je de zijkanten makkelijker op het achterblad lijmen.
5) Uitsteken
Uit het esdoorhout wordt het achterblad uitgestoken. Het krijgt nu echt al de vorm van een viool. De manier waarop het achterblad gewelfd is, heeft veel invloed op de klank van de viool. Goede kwaliteit hout en precies de juiste diktes van het blad op de juiste plekken, zorgen voor optimale resonantie en een mooie klank.
6) F-gaten
In het bovenblad worden de welbekende ‘f-gaten’ gemaakt. Dit gebeurt door ze met een sjabloon op het hout te tekenen en ze uit te snijden. Deze f-gaten zorgen dat het geluid later uit de viool kan ontsnappen en een klank kan maken.
7) Lakken
Het boven- en achterblad worden op de wanden gelijmd en de mal is verwijderd. De volgende stap is het lakken van de viool om hem minder kwetsbaar te maken.
Veel bouwers maken de lak voor hun violen zelf. Het recept van de lak is het geheim van elke vioolbouwer. Sommigen denken dat het geheim van Stradivarius, wiens violen miljoenen waard zijn, in de lak zit.
De viool krijgt vier of vijf lagen vernis, afhankelijk van de kleur. Daarna wordt hij in een paar dagen gepolitoerd met olie, net zolang tot het hout glanst en zijdezacht is.
De lak gebruikt voor vioolbouw is altijd een zachte lak, zodat deze flexibel als een huid kan functioneren en de resonantie van de viool niet in de weg zit.
8) Speelklaar maken
Na het lakken wordt de viool speelklaar gemaakt. De stapel wordt geplaatst, een staafje van vurenhout dat geluid geleidt en de klankkast beschermt tegen druk. Hij moet op precies de goede plek zitten, tussen de voor- en achterkant. De stapel wordt niet gelijmd, maar vastgeklemd. De vorm en plaatsing van de stapel is van grote invloed op de klank van de viool, omdat deze de trillingen van het bovenblad doorgeeft aan het achterblad.
De kam wordt ook niet vastgelijmd. Hij wordt op zijn plaats gehouden door de druk van de vier snaren, die door het ebbenhouten staartstuk lopen en om de stemsleutels zijn gewonden. De kam heeft kleine gleufjes waar de snaren in liggen. Het maken van een kam is een hele kunst. Elke kam is uniek en aangepast op de welving van het bovenblad. Ook de kam is van grote invloed op de klank en speelbaarheid van de viool.
Zodra de snaren zijn gespannen en alles op zijn plek zit, is de viool klaar. Nu is het wachten op de gelukkige eigenaar.
Kijk dit leuke filmpje van “Schooltv” om een nog uitgebreider beeld te krijgen van het van het bouwen van een viool!
Klik hier om een kijkje te nemen in het atelier van de Tsjechische vioolbouwers waar wij onze violen inkopen. Zij bouwen violen vanuit een eeuwenlange traditie.
Klik hier om meer te lezen wat belangrijk is bij het kopen van een viool en wat de verschillen tussen violen zijn.